HARDERWIJK LEZING 17 oktober 2019, verslag

HARDERWIJK LEZING 17 oktober 2019, verslag

Diakonie, een HEER-lijke dienst!

Jezus Christus kwam om te dienen

De diaken én de ouderling komen met de zeggenschap van Christus.

Harderwijk

Donderdag 17 oktober hield ds. A. de Jager op uitnodiging van de GK Harderwijk e.o. een lezing met als titel: Diakonie, een Heer-lijke Dienst. Voor een goed gevulde zaal hield De Jager zijn betoog dat vooral bedoeld was als een verkenning van uit de (recente) geschiedenis, de gereformeerde belijdenis en de kerkorde. En dat tegen de achtergrond van de Schriften (OT en NT) die spreken over de regering van Jezus Christus, een regering in gerechtigheid en barmhartigheid. Aan de hand van Bijbelteksten maakte De jager duidelijk wat diaconie, het diakenambt en het diaconale-gemeente-zijn inhoudt.

In het verleden werd wel eens gedacht dat een diaken het hulpje van de ouderling is, of dat het een opstapje is om later ouderling te worden. Maar in de Geloofsbelijdenis (NGB artikel 37) – dat handelt over de regering van de kerk – staat dat opzieners én diakenen met de herders een raad van de kerk vormen. De oudsten zien toe dat het volbrachte recht van God, het rechtsherstel, door Christus wordt verkondigd en aanvaard. De diakenen zien toe dat dit rechtsherstel wordt beleefd en ervaren in het bestaan als gemeente (toonbeeld voor de wereld) en gemeenteleden (onderling liefdes-cement).

Het woord diaken komt van het Griekse woord diakonos, dat vertaald wordt met dienaar. Diaconie betekent dan ook dienst. En ook Christus is diakonos geweest (Romeinen 15:8). Jezus zelf zei het heel duidelijk: “de Zoon des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.” Hij is dus duidelijk gekomen als … diaken. Maar het dienen is ook een onderlinge taak: ‘wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn’. Het geldt ook voor alle ambtsdragers: ‘om dienaren te zijn van een nieuw verbond’ (2 Korintiërs 3:6). De dienst van diakenen is evenals de dienst van ouderlingen van gezamenlijke oorsprong en dus is er sprake van fundamentele eenheid. Beide komen met de zeggenschap van Christus: de diaken niet minder dan de ouderling.

Het betekenisveld van diaconie als dienst is veel breder dan de ambtelijke dienst van diakenen. Het gaat om dienstbetoon als kenmerk van het karakter van de gemeente. De gemeente is in haar eigen bestaan een treffend beeld van de grote Diaken. Zij is door Zijn Geest het lichaam van haar Heer. Van Hem die zichzelf diakonos heeft genoemd en zich zo heeft gegeven en ten voorbeeld gesteld.

Het woord ‘dienst’ kent in de Bijbel onder het kopje ‘liefde’ altijd twee grondwoorden: gerechtigheid uitoefenen en barmhartigheid uitoefenen. Daarin zitten de woorden recht en hart in opgesloten. Het is een Siamese tweeling: ze gaan altijd samen op in de dienst van God en in de dienst aan God. Het gaat in Gods rijk om ziel (geest) én lichaam.

Het komt ook heel duidelijk naar voren in de liturgische formulieren, met name in die voor het Heilig Avondmaal. Door zijn lijden en dood heeft Christus ook de levendmakende Geest voor ons verworven (d.i. gerechtigheid). Door die Geest doet Hij ons in zijn gemeenschap leven en geeft Hij ons deel aan al zijn schatten (d.i. barmhartigheid). Het is de roeping van diakenen om de gemeenschap onder dat Woord vorm te geven.

De dienst van de barmhartigheid is gebonden aan de dienst van het Woord. Zonder die dienst verliest het zijn betekenis en kracht en verwordt het tot betoon van medemenselijkheid.

In zowel de pauze als tijdens de bespreking werd duidelijk dat het gehoor onder de indruk was van de veelheid en duidelijkheid in de Bijbel over het diaken-zijn en het diaconaal-zijn. Er werden verdiepende en concretiserende vragen gesteld.