Diakonie, een HEER-lijke dienst!
Jezus Christus kwam om te dienen
De diaken én de ouderling komen met de zeggenschap van Christus.
Harderwijk
Donderdag 17 oktober hield ds. A.
de Jager op uitnodiging van de GK Harderwijk e.o. een lezing met als titel: Diakonie,
een Heer-lijke Dienst. Voor een goed gevulde zaal hield De Jager zijn betoog
dat vooral bedoeld was als een verkenning van uit de (recente) geschiedenis, de
gereformeerde belijdenis en de kerkorde. En dat tegen de achtergrond van de
Schriften (OT en NT) die spreken over de regering van Jezus Christus, een
regering in gerechtigheid en barmhartigheid. Aan de hand van Bijbelteksten maakte
De jager duidelijk wat diaconie, het diakenambt en het diaconale-gemeente-zijn
inhoudt.
In het verleden werd wel eens gedacht
dat een diaken het hulpje van de ouderling is, of dat het een opstapje is om
later ouderling te worden. Maar in de Geloofsbelijdenis (NGB artikel 37) – dat
handelt over de regering van de kerk – staat dat opzieners én diakenen met de
herders een raad van de kerk vormen. De oudsten zien toe dat het volbrachte recht van God, het rechtsherstel, door
Christus wordt verkondigd en aanvaard. De diakenen zien toe dat dit
rechtsherstel wordt beleefd en ervaren in het bestaan als gemeente (toonbeeld
voor de wereld) en gemeenteleden (onderling liefdes-cement).
Het woord diaken komt van het
Griekse woord diakonos, dat vertaald wordt met dienaar. Diaconie betekent dan
ook dienst. En ook Christus is
diakonos geweest (Romeinen 15:8). Jezus zelf zei het heel duidelijk: “de Zoon
des mensen is niet gekomen om Zich te laten dienen, maar om te dienen en zijn leven te geven als
losprijs voor velen.” Hij is dus duidelijk gekomen als … diaken. Maar het dienen is ook een onderlinge taak: ‘wie onder u groot
wil worden, zal uw dienaar zijn’. Het geldt ook voor alle ambtsdragers: ‘om
dienaren te zijn van een nieuw verbond’ (2 Korintiërs 3:6). De dienst van
diakenen is evenals de dienst van ouderlingen van gezamenlijke oorsprong en dus
is er sprake van fundamentele eenheid. Beide komen met de zeggenschap van
Christus: de diaken niet minder dan de ouderling.
Het betekenisveld van diaconie
als dienst is veel breder dan de ambtelijke dienst van diakenen. Het gaat om
dienstbetoon als kenmerk van het karakter van de gemeente. De gemeente is in
haar eigen bestaan een treffend beeld van de grote Diaken. Zij is door Zijn
Geest het lichaam van haar Heer. Van Hem die zichzelf diakonos heeft genoemd en
zich zo heeft gegeven en ten voorbeeld gesteld.
Het woord ‘dienst’ kent in de
Bijbel onder het kopje ‘liefde’ altijd twee grondwoorden: gerechtigheid
uitoefenen en barmhartigheid uitoefenen. Daarin zitten de woorden recht en hart in opgesloten. Het is een Siamese tweeling: ze gaan altijd
samen op in de dienst van God en in de dienst aan God. Het gaat in Gods rijk om
ziel (geest) én lichaam.
Het komt ook heel duidelijk naar
voren in de liturgische formulieren, met name in die voor het Heilig Avondmaal.
Door zijn lijden en dood heeft Christus ook de levendmakende Geest voor ons
verworven (d.i. gerechtigheid). Door die Geest doet Hij ons in zijn gemeenschap
leven en geeft Hij ons deel aan al zijn schatten (d.i. barmhartigheid). Het is
de roeping van diakenen om de gemeenschap onder dat Woord vorm te geven.
De dienst van de barmhartigheid
is gebonden aan de dienst van het Woord. Zonder die dienst verliest het zijn
betekenis en kracht en verwordt het tot betoon van medemenselijkheid.
In zowel de pauze als tijdens de
bespreking werd duidelijk dat het gehoor onder de indruk was van de veelheid en
duidelijkheid in de Bijbel over het diaken-zijn en het diaconaal-zijn. Er
werden verdiepende en concretiserende vragen gesteld.